Het gaat goed met de Nederlandse kinderopvang. Zo goed, dat onze kinderopvang tot de beste van Europa behoort. Dat blijkt uit de nieuwe Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang.
Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang? Van 2017 tot en met 2020 wordt de kwaliteit jaarlijks gemeten met de Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (LKK). De recent verschenen derde meting van de LKK laat zien dat de Nederlandse kinderopvang significant hoger scoort dan in 2012.
‘Sinds 2008 hebben we de stijgende lijn te pakken’, zegt verantwoordelijk onderzoeker Pauline Slot van de Universiteit van Utrecht. ‘De grootste slag slaan we op emotionele proceskwaliteit, zoals de positieve sfeer op de groep en de mate waarin medewerkers en de mate waarin medewerkers sensitief reageren op kinderen en kindvolgend zijn. In verhouding iets minder op educatieve proceskwaliteit, maar ook daar boeken we vooruitgang en bevinden we ons inmiddels in de internationale middenmoot.’
Nederland is erg kritisch op de kwaliteit van de kinderopvang. ‘Misschien zijn we jarenlang iets te kritisch geweest’, zegt Paul Leseman, hoogleraar orthopedagogiek aan de Universiteit Utrecht. ‘De eerste kwaliteitsmeting in 1995 liet een hoge kwaliteit zien. De enorme uitbreiding en de marktwerking die volgden, zorgden vervolgens voor een daling. Maar sinds 2008 gaat het echt steeds beter, met een dipje in 2011-2012 toen er een enorme bezuiniging plaatsvond, met als gevolg inkrimping en onrust.’
Maar het tij lijkt te zijn gekeerd: ‘Het rapport geeft ook een trendanalyse over afgelopen 25 jaar en daaruit blijkt dat de kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang de afgelopen jaren sterk is toegenomen en nu tot de beste in Europa behoort’, schrijft staatssecretaris Tamara van Ark in haar brief aan de Kamer.
In het algemeen scoort de Nederlandse kinderopvang hoger dan andere landen in Europa, de Verenigde Staten en Australië. Op emotionele en educatieve kwaliteit scoort de kinderopvang in Nederland gemiddeld hoger dan in Vlaanderen, twee deelstaten in Duitsland, Portugal en Zwitserland. Op emotioneel vlak scoort Nederland even hoog als in Finland, maar op educatief vlak lager. De emotionele kwaliteit van de Nederlandse kinderopvang is iets lager dan in Denemarken, maar de educatieve kwaliteit is aanmerkelijk hoger. Wat opvalt in Nederland is dat dat de spreiding rondom het gemiddelde het laagst is en er dus minder kwaliteitsverschillen tussen groepen zijn.
Hoe komt het dan toch dat wij altijd met afgunst kijken naar andere landen, zoals de Scandinavische landen? Leseman: ‘Misschien is het die kritische blik, die eigenlijk onterecht is, die ervoor gezorgd heeft dat wij veel geïnvesteerd hebben in de kwaliteit van de kinderopvang in een geprivatiseerde sector. En zijn we zelfkritischer juist omdat het in Nederland, anders dan in Scandinavische landen, een geprivatiseerde sector is. Dat is het paradoxale.’
Uit de gecombineerde metingen van 2017, 2018 en 2019 komt een overwegend positief beeld naar voren. De gemiddelde emotionele kwaliteit scoort in alle vier de opvangsoorten (kinderdagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang) voldoende tot goed. De gemiddelde educatieve kwaliteit is lager dan de emotionele kwaliteit, maar gemiddeld voldoende. ‘Uit de metingen komt naar voren dat het welbevinden van de kinderen in alle opvangsoorten hoog is. Het pedagogische klimaat is in alle opvangsoorten als overwegend positief affectief en inclusief te karakteriseren.’
Van Ark: ‘Het rapport gaat ook in op de kwaliteit ervaren door pedagogisch medewerkers en gastouders. Hun werkbeleving is overwegend (zeer) positief en de ervaren werkstress is in het algemeen laag, maar varieert binnen de opvangsoorten, wat er op duidt dat deze conclusie niet voor alle groepen binnen de opvangsoort geldt.’
Vermindering van allergie, minder kans op een bril en nog meer redenen waarom buitenspelen goed is!
Kinderen die veel buiten spelen, hebben minder kans op een bril. Bovendien maakt een groene omgeving kinderen met ADHD rustiger. Zelfs allergie komt minder voor bij kinderen die veel tijd buiten op klimrekken en zandbakken vertoeven.
Ieder uur extra in de buitenlucht per week verkleint de kans op slechte ogen met 2 procent, meldt faqt.nl naar aanleiding van onderzoek aan het Centre for Eye Research in Australië. Het scherpstellen op objecten op verschillende afstanden kan daartoe bijdragen. Maar ook de hoeveelheid licht die op het oog valt kan een rol spelen.
De meeste brildragers krijgen slechtere ogen tussen de 5 en 10 jaar. Daar kan een genetische reden voor zijn, bijziendheid zit in sommige families. Maar ook het langdurig kijken naar dichtbij zijnde objecten, bijvoorbeeld een scherm, kan bijziendheid ontstaan. Buitenlucht kan daar juist tegen helpen.
ADHD
Goed zien is niet het enige positieve punt van buitenspelen. Kinderen met ADHD worden rustiger als ze in een groene omgeving zijn. Tot die opmerkelijke conclusie komen onderzoekers van de University of Illinois (VS). Het geeft niet of het een trapveldje, achtertuin of bosje is, de hyperactiviteit van kinderen neemt af zodra ze ook maar een flintertje natuur zien.
Allergie
Uit Deense onderzoek blijkt dat zelfs allergie komt minder voor bij kinderen die veel tijd buiten op klimrekken en zandbakken vertoeven. Als het lichaam tijdens de kindertijd te maken krijgt met flink veel verschillende ziekteverwekkers, dan kan het flink ‘oefenen’ en is het beter toegerust om later ook gezond te blijven. Vooral de eerste zes jaar van het leven moeten er veel zandtaartjes worden gebakken.
Uit het onderzoek blijkt dat kinderen die de zandbak frequenteerden bijvoorbeeld minder last kregen van astma en allerlei allergieën. Ze hadden meer bacteriën in hun darmen waarop ze hadden kunnen oefenen, bleek uit tests.
Nederlandse gastouder goed opgeleid in Europa